Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Geplaatst op 15 september 2020

Prepensioen en WW, een vaak ongewenste verrekening

Regelmatig gebeurt het dat een werknemer de pensioenrechtelijke gevolgen van ontslag voor een eventueel recht op WW niet overziet. Daar ligt een duidelijke rol voor de werkgever en de adviseur van de werknemer. Ook recentelijk speelde weer een dergelijke kwestie bij de Rechtbank Gelderland (9 september 2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:4598).

Wat was er aan de hand?

De werknemer was reeds sinds 1984 in dienst bij de werkgever. Sinds 1 januari 2014 ontvangt de werknemer een (vervroegd) ouderdomspensioen. De werknemer is echter blijven werken en per 1 juli 2018 is het dienstverband alsnog geëindigd. De werknemer heeft bij het UWV een WW-uitkering aangevraagd en daarbij aangegeven dat hij een (vervroegd) ouderdomspensioen ontvangt, uit hoofde van het betreffende dienstverband. Het UWV heeft vervolgens dit ouderdomspensioen in mindering gebracht op het recht op WW. Daar is de werknemer het niet mee eens.

De werknemer beroept zich hierbij op een van de uitzonderingen die in het Algemeen Inkomensbesluit socialezekerheidswetten (AIB) is opgenomen. Die uitzondering zegt dat geen verrekening plaatsvindt als sprake is van een pensioenuitkering die reeds werd ontvangen voorafgaand aan het ontstaan van de dienstbetrekking waarop de WW betrekking heeft. In de memorie van toelichting inzake die uitzondering wordt slechts gesproken over een ouderdomspensioen dat reeds was ingegaan. Vaststaat dat de WW en het pensioen betrekking hebben op hetzelfde dienstverband.

Rechtbank Gelderland

De rechtbank sluit echter toch aan bij de letterlijke tekst van de AIB en kijkt niet naar de memorie van toelichting. Daarnaast biedt in deze situatie de AIB niet de mogelijkheid om af te wijken van de wettelijke bepaling als dit leidt tot een kennelijk onredelijk resultaat. Ook het argument van de werknemer dat hij als geen (vervroegd) ouderdomspensioen had aangevraagd, hij wel een volledige WW-uitkering had gekregen, wordt niet door de rechtbank gevolgd. Het ouderdomspensioen is immers reeds ingegaan per 1 januari 2014. Er bestaat dus geen verband met de werkloosheid in 2018. De korting blijft derhalve in stand. 

Conclusie

Zoals gezegd, dergelijke gevolgen worden niet altijd overzien, ook niet bij het maken van beslissingen over het al dan niet in laten gaan van pensioen. Het is dus van belang als werkgever om je werknemer hierover goed te adviseren, danwel goed te laten adviseren en dat geldt uiteraard ook voor de werknemer zelf.  De advocaten van Gommer & Partners staan u graag bij.  

Heeft u hierover vragen, laat het ons weten via onderstaand formulier en wij nemen zo snel mogelijk contact met u op.

Afspraak online/telefonisch

*
*
*
*

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*