Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Geplaatst op 22 maart 2022

Gebrek aan toeslagverlening

Introductie

Het Hof Den Haag heeft in een geschil tussen een gepensioneerde en diens voormalige werkgever onlangs geoordeeld over de uitvoering van de pensioenovereenkomst, na beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst. Een interessante invulling van de redelijkheid en billijkheid werd door het Hof ten grondslag gelegd aan het gebrek aan toeslagverlening.

 

Feiten en omstandigheden

Gedurende zijn dienstverband heeft de werknemer pensioen opgebouwd in de collectieve pensioenregeling van de BV. Dit betrof een eindloonregeling die was ondergebracht bij een pensioenverzekeraar. De uitvoeringsovereenkomst werd per 1 januari 2016 echter niet meer verlengd. Voor de actieve deelnemers werd vervolgens een beschikbare premieregeling ingericht bij een andere pensioenverzekeraar.

Na een langdurig dienstverband is de werknemer in 2012 volledig met pensioen gegaan. Zijn pensioenuitkeringen werden tot 2015 jaarlijks geïndexeerd. Over 2015 en 2016 kon er echter geen indexatie plaatsvinden. De beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst maakte namelijk dat daartoe onvoldoende middelen aanwezig waren.

 

Toetsing Gerechtshof Den Haag

De rechtbank wees de vorderingen van de gepensioneerde in eerste aanleg af, waarna in appel werd gegaan. In hoger beroep werd onder andere betoogd dat de werkgever toerekenbaar tekort zou zijn geschoten in de pensioenovereenkomst, waardoor de kans op indexering van de pensioenuitkeringen nihil zou zijn geworden.  

Het Hof overweegt vervolgens dat de uitvoering van de pensioenovereenkomst beheerst wordt door de eisen van redelijkheid en billijkheid. Daarbij komt tevens betekenis toe aan de eisen van goed werkgeverschap, overeenkomstig het artikel 7:611 BW. Aan de hand van de cao-norm werd vervolgens ook nog de uitvoeringsovereenkomst betrokken.

Op grond hiervan was de werkgever volgens het Hof gehouden ‘een voor indexering toereikende bestemmingsreserve na te streven, door middelen aan die reserve toe te voegen, indien en voor zover die vooruitzichten op indexering zijn verminderd doordat de werkgever (nadere) afspraken met de pensioenverzekeraar heeft gemaakt die ertoe hebben geleid of die zullen leiden tot vermindering van de toevoegingen van de bestemmingsreserve (…).’

Het Hof stelt daarbij dat het voor de werkgever voorzienbaar zou zijn geweest dat de beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst tot gevolg zou hebben dat de pensioenuitkeringen niet meer zouden worden geïndexeerd en dat daardoor ook schade zou worden geleden.   

De werkgever heeft in de ogen van het Hof dan ook nagelaten afspraken te maken met de pensioenverzekeraar, omtrent de toekomstige toevoegingen aan de bestemmingsreserve. Dit zodat de pensioenuitkeringen van de gepensioneerde met dezelfde consistentie als bedoeld in artikel 95 Pw zouden kunnen worden geïndexeerd. Van zwaarwegende belangen zijdens de werkgever is daarbij niet gebleken. Door geen enkele compensatie te treffen, heeft de werkgever in strijd gehandeld met de eisen van de redelijkheid en billijkheid, aldus het Hof.

 

Conclusie

Het Hof veroordeelt de werkgever dan ook nadere afspraken te maken met een pensioenuitvoerder en daartoe ook het nodige te verrichten. Ondanks dat geen sprake was van onvoorwaardelijke toeslagverlening, heeft de werkgever volgens het Hof wel in strijd gehandeld met de eisen van redelijkheid en billijkheid door geen compensatie te bieden. Een aantal interessante overwegingen van het Hof benadrukken dit aandachtspunt bij beëindiging van de uitvoeringsovereenkomst. Hierin kan Gommer & Partners u uiteraard van advies voorzien.   

mr. S.E.N. van Ingen

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*