Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Geplaatst op 27 december 2023

Een te hoog pensioen; corrigeren of niet?

Voor mr-online schreef mijn kantoorgenoot Theo Gommer al dat, gezien de Wet Toekomst Pensioenen, pensioenfondsen op meerdere gebieden administratief schoon schip aan het maken zijn. Immers, na de transitie resteert nog maar een kleine buffer voor administratieve zaken en niet bekende werkgevers, foutieve uitkeringen etc. Dit kan zijn het opspeuren van werkgevers die alsnog (met terugwerkende kracht) moeten aansluiten bij een verplicht gesteld pensioenfonds, of het controleren van de juistheid van uitgekeerde pensioenbedragen. In die laatste situatie is het de lijn in de jurisprudentie dat over het verleden niet gecorrigeerd mag worden, tenzij bekend moet zijn geweest dat het pensioen niet klopte. Naar de toekomst toe, mag normaliter sowieso gecorrigeerd worden, tenzij op grond van de foutieve informatie onomkeerbare financiële beslissingen zijn genomen.

Feiten en omstandigheden

Rechtbank Oost-Brabant heeft zich recent[1] uitgelaten over de vraag of de correctie doorgevoerd mocht worden. Wat was er aan de hand? De eiser heeft tussen 1983 en 2018 pensioen opgebouwd bij het Philips Pensioenfonds. Tot 2015 was eiser gehuwd en zijn ex-echtgenote bouwde ook pensioen op bij het Philips Pensioenfonds. In het kader van de scheiding heeft het pensioenfonds eiser en de ex-echtgenote geïnformeerd over de rechten op bijzonder partnerpensioen over en weer. De ex-echtgenote is twee jaar na de scheiding overleden. Het pensioenfonds heeft eiser naar aanleiding van het overlijden geïnformeerd over het recht op bijzonder partnerpensioen. De hoogte van het dit pensioen lag beduidend hoger dan in 2015 gecommuniceerd. Daarnaast is als gevolg van het overlijden het verevende ouderdomspensioen van eiser naar hem teruggevloeid, net als het aan de ex-partner toegekende bijzonder partnerpensioen. In 2018 is eiser met de werkgever gaan onderhandelen over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In dat kader heeft het pensioenfonds berekeningen overlegd. Eiser is met de werkgever tot een beëindiging van het dienstverband en ingang van het pensioen gekomen. Hierbij is gekozen voor uitruil en hoog/laag. In 2020 neemt het pensioenfonds contact op en geeft aan dat zijn pensioen te hoog is vastgesteld. Dit is het gevolg van een dubbele boeking in de administratie van zowel zijn verevende ouderdomspensioen als het teruggevloeide bijzonder partnerpensioen. In totaal heeft eiser bijna € 50.000,-bruto te veel ontvangen. Het pensioenfonds wil dit bedrag in tien jaar verrekenen.

Eiser heeft vervolgens een klacht ingediend bij het pensioenfonds, waarin de door het pensioenfonds herrekende bedragen in twijfel worden getrokken en het standpunt wordt ingenomen dat correctie over het verleden niet mag, nu hij op grond van de gecommuniceerde bedragen beslissingen met financiële gevolgen heeft genomen.

De klacht wordt afgewezen, maar de terug te vorderen bedragen worden ook aangepast en kunnen verder aangepast worden als eiser meer inzicht verstrekt in zijn financiële positie van de afgelopen jaren. Eiser weigert dit en het pensioenfonds houdt derhalve vast aan de door haar berekende bedragen.

Oordeel rechter

Eiser legt om die reden de terugvordering voor aan de rechter. Deze komt tot de conclusie dat niet in geschil is dát eiser te veel pensioen heeft ontvangen. Tegen de initieel gevorderde bedragen is bezwaar gemaakt, tegen de aangepaste lagere bedragen niet. Ook de correctie naar de toekomst toe, is volgens het pensioenreglement van het fonds en staat verder niet ter discussie, nu eiser geen argumenten heeft aangehaald waarom een correctie naar de toekomst toe onredelijk zou zijn.

Dan resteert de vraag wat te doen met de te veel uitgekeerde bedragen over het verleden. Ook dit is gebaseerd op het reglement en het terugvorderingsbeleid van het pensioenfonds. Er kunnen echter omstandigheden zijn, die maken dat het onredelijk is om het teveel betaalde (volledig) terug te vorderen. In het beleid is opgenomen dat altijd wordt teruggevorderd als de pensioengerechtigde wist of had kunnen weten dat er te veel is betaald. Had de pensioengerechtigde dit niet kunnen weten, dan volgt alsnog terugvordering, tenzij er bijkomende omstandigheden zijn.

Het pensioenfonds heeft erkend dat de situatie van eiser complex was (pensioenopbouw in verschillende regelingen, ex-partner bouwde ook pensioen op bij het pensioenfonds, scheiding en overlijden ex-partner). Voor een pensioenleek volgens de rechter derhalve niet meer te volgen. Voor het ouderdomspensioen geldt dan ook dat eiser niet had kunnen weten dat hij te veel pensioen kreeg. Dit ligt volgens de rechter anders voor het bijzonder partnerpensioen, nu dit beduidend hoger werd na het overlijden van de ex-partner, dan gecommuniceerd bij de scheiding. Hierop had dan ook een actieve houding van eiser verwacht mogen worden. Daarnaast moet ook nog altijd sprake zijn van bijzondere omstandigheden wil afgezien worden van de terugvordering. Elementen die de rechter hierin meeneemt zijn de volgende. Het pensioenfonds heeft meermaals foutieve bedragen gecommuniceerd, maar eiser heeft ook nooit navraag naar de juistheid hiervan gedaan. Het pensioenfonds kijkt naar de totale vermogenssituatie in het kader van de terugvordering. Dit vindt de rechter redelijk, nu de middelen van het fonds collectief zijn en het fonds derhalve belang heeft om geen precedent te scheppen. Rekening houdend met het resterende pensioen en de betalingstermijn is de inhouding voor de terugvordering beperkt in omvang. Ook heeft eiser niet onderbouwd dat hij door de inhouding in de financiële problemen komt. Net als zijn argument dat hij anders niet vervroegd met pensioen zou zijn gegaan, terwijl sprake was van een verstoorde arbeidsrelatie. Ook is geen inzage gegeven in de vermogenspositie. En tot slot heeft het pensioenfonds gekozen voor een terugvordering in 10 jaar in plaats van drie jaar, een netto bedrag terug te vorderen en geen rente in rekening te brengen. Er is dus onvoldoende aangedragen om aan te nemen dat de terugvordering onredelijk zou zijn.

Conclusie

Het pensioenfonds mag terugvorderen. Zoals gezegd, is het de verwachting dat pensioenfondsen vanwege de overgang naar de Wet Toekomst Pensioen in de komende periode uitkeringen op juistheid zullen checken en dat dergelijke discussies vaker zullen voorkomen. Wees in dergelijke situaties kritisch op de juistheid van de stellingen van het fonds en vertrouw primair op de eigen kijk op zaken. In dat kader is het van belang om zoveel mogelijk pensioenpapieren te bewaren. Schrijft een pensioenfonds een werknemer of werkgever aan, laat een en ander dan goed checken. Gommer Advocaten is u hierbij graag van dienst.

 

[1] Rechtbank Oost-Brabant, 7 december 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5698

 

mr Linda Evers MPLA

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*