Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Nieuwsbrief

Geplaatst op 27 november 2023

(Gerechtvaardigd) vertrouwen in financiële planning!

In een recent arrest van het Hof Amsterdam stond het ontbreken van een WIA-excedent verzekering centraal. Het handelen van de werkgever werd door het Hof getoetst aan het beginsel van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW). Dit ter beantwoording van de vraag of de werkgever gehouden is de schade van de werknemer te vergoeden. Is er sprake van wel of geen gerechtvaardigd vertrouwen in financiële planning?

Feiten en omstandigheden

De werknemer in kwestie is in 2010 in dienst getreden bij zijn werkgever. Op de arbeidsovereenkomst was ook de pensioenregeling van de werkgever van toepassing. Voor de werknemer zou ook een WIA-excedent zijn verzekerd. Een WIA-excedent verzekering is een aanvulling op de uitkering bij arbeidsongeschiktheid. De verzekering ziet op het gedeelte van het loon dat boven de WIA-loongrens uitkomt en waar de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet in voorziet.

In juli 2017 wordt de betreffende werknemer ziek (eerste ziektedag). Volgens de werkgever is de (pensioen)regeling echter per 1 januari 2016 gewijzigd en is voor de werknemer géén WIA-excedent verzekerd. Dit terwijl de werknemer vanaf 2016 pensioenoverzichten heeft ontvangen, waaruit een toepassing van een WIA-excedent regeling kon worden afgeleid.

In hoger beroep heeft de werknemer zijn werkgever aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeit uit het gebrek aan een WIA-excedent verzekering. Volgens de werknemer heeft de werkgever gehandeld in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap.

Op grond van artikel 7:611 BW zijn een werkgever en werknemer verplicht zich als een goed werkgever en goed werknemer te gedragen. Wat daaronder kan worden verstaan is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In de onderhavige kwestie was het aan het Hof om te toetsen of het beginsel van goed werkgeverschap is geschonden. Een aantal interessante overwegingen werden door het Hof daaraan ten grondslag gelegd.

Overwegingen Hof

Het Hof stelt dat de werknemer een groot belang had bij het afsluiten van de verzekering. Dit in verband met de hoogte van zijn salaris. Volgens de werkgever is de pensioenregeling echter per 1 januari 2016 gewijzigd. Waardoor er slechts voor een beperkte groep werknemers een WIA-excedent regeling zou zijn.

Het Hof sluit niet uit dat de nieuwe pensioenregeling aanvankelijk wél een WIA-excedent regeling bevatte voor alle werknemers. Én dat hiervoor ook premie werd afgedragen, maar dat dit later zou zijn teruggedraaid. Volgens het Hof heeft de werkgever daarvoor niet alle benodigde informatie verstrekt.

Wanneer de correctie heeft plaatsgevonden ná de eerste ziektedag (juli 2017) viel de werknemer onder de dekking van de verzekering. Het Hof overweegt dat de werkgever dan niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een goed werkgever mag worden verwacht. Immers werd de werknemer met het terugdraaien van de verzekering dan ernstig benadeeld. Zonder instemming of een daartoe strekking mededeling, mocht de werkgever de verzekering niet eenzijdig beëindigen. Daarvoor verwijst het Hof naar de grenzen van goed werkgeverschap.

De werkgever stelde dat in het kader van de nieuwe pensioenregeling de verzekering als separate verzekering niet tot stand was gekomen voor (de groep van) werknemer. Ook in dit geval is volgens het Hof echter in strijd gehandeld met het beginsel van goed werkgeverschap. In de presentatie aan de werknemer werd immers vermeld dat een ‘separate offerte’ zou volgen voor de WIA-excedent verzekering. Daarmee is een bepaalde verwachting gewekt. Voor het afsluiten van de verzekering is vervolgens ook een offerte opgevraagd.

De werknemer heeft vanaf 2016 ook Uniforme Pensioenoverzichten (UPO’s) ontvangen. Met daarin de vermelding dat een WIA-excedent verzekering was afgesloten. De werkgever heeft echter niet geïnformeerd dat voor werknemer toch géén verzekering werd afgesloten. Gezien het grote financiële belang was dit wél de taak van werkgever. Wanneer eerst wél een verzekering werd afgesloten maar dit later werd teruggedraaid, geldt dit volgens het Hof des te meer

Volgens de werkgever is het verstrekken van de UPO’s een fout geweest van haar hulppersoon, dan wel de verzekeraar. Volgens het Hof kan de werknemer echter niet het verwijt worden gemaakt dat hij zelf geen navraag heeft gedaan. De uitgifte van het UPO bevestigd volgens het Hof dat een verzekeraar (artikel 23 Pw) een door de werkgever gedane pensioentoezegging uitvoert. De werkgever is verantwoordelijk voor de onderbrenging én de keuze voor pensioenuitvoerder.

Door de werkgever werd tevergeefs nog een beroep gedaan op reeds bestaande jurisprudentie met betrekking tot UPO’s. Volgens het Hof heeft dit geen betrekking op de vraag of een pensioenuitvoerder een door de werkgever gedane pensioentoezegging uitvoert.

Het Hof concludeert dat de werkgever toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen op grond van artikel 7:611 BW. Aldus een schending van het beginsel van goed werkgeverschap.

Op grond daarvan is de werkgever gehouden de schade van de werknemer te vergoeden. Het Hof neemt ook een causaal verband aan. Bij kennis over het ontbreken van de verzekering, had de werknemer volgens het Hof zelf een verzekering afgesloten. Dit in verband met de verstrekkende (financiële) gevolgen.

Conclusie

Het Hof veroordeelt de werkgever in de schade van de werknemer. Het nalaten een WIA-excedent verzekering af te sluiten, dan wel het nalaten hierover te informeren, rekent het Hof de werkgever aan. Het Hof betrekt in haar overwegingen het geheel aan omstandigheden op grond waarvan bij de werknemer het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat er een WIA-excedent verzekering voor hem was afgesloten.

Het is aan werkgevers om de (gehele) pensioentoezegging onder te brengen, bij gebreke waarvan de gevolgen aanzienlijk kunnen zijn. Daarvoor is dit arrest illustratief. Bij duidelijke informatie over het ontbreken van de verzekering, was het oordeel van het Hof mogelijk anders uitgevallen. Immers was de werknemer dan in de gelegenheid gesteld daar eerder op te reageren óf zelf een verzekering af te sluiten. Hetgeen volgens het Hof aannemelijk was.

Volledige en duidelijke informatie over de pensioenregeling en daarbij behorende verzekeringen is een must. Aan de hand daarvan stelt een werkgever zijn werknemers in staat een financiële planning te maken. (Pensioen)communicatie speelt daarin dus een belangrijke rol! Nu in het kader van de Wet Toekomst Pensioenen alle pensioenregelingen in Nederland gewijzigd moeten worden, verdient dit de komende tijd de benodigde aandacht.

mr Suus van Ingen

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*