Vragen of afspraak maken?

Stuur ons een bericht op Whatsapp

Geplaatst op 13 september 2022

Dwangsom en misbruik van bevoegdheid pensioenfonds

In een kort geding voor de rechtbank Amsterdam (21 juli 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4265) is onlangs geoordeeld over een door een bedrijfstakpensioenfonds opgelegde dwangsom. Wegens een daartoe ontbrekende grondslag, oordeelde de voorzieningenrechter dat sprake was van misbruik van bevoegdheid. Het bedrijfstakpensioenfonds werd als ongelijke partij veroordeeld in de proceskosten. In deze uitspraak stond de reikwijdte van de bevoegdheid van het bedrijfstakpensioenfonds centraal.

Feiten en omstandigheden

De eiser in kwestie heeft in 2016 aandelen overgenomen en werd zo bestuurder van de onderneming. Kort daarna heeft eiser zijn medebestuurder gemachtigd tot operationeel directeur, en is de onderneming begin 2019 failliet gegaan.

Eind maart 2021 werd door het bedrijfstakpensioenfonds een dwangbevel uitgevaardigd. Eiser werd bevolen om binnen acht dagen de hoofdsom te voldoen, betreffende achterstallige pensioenpremies, kosten en rente. Daarnaast diende eiser binnen drie dagen de gegevens te verstrekken van werknemers die werkzaam waren in de onderneming.

In een procedure voor de kantonrechter (april 2021) vorderde eiser een ontheffing uit de verplichting, dan wel een schorsing daarvan. De onderneming zou volgens eiser ook niet verplicht zijn geweest deel te nemen aan de pensioenregeling, waardoor zij niet premieplichtig was. Ten slotte betwiste eiser aansprakelijk te zijn voor het betalen van de premies.

De kantonrechter oordeelde echter dat eiser tekort was geschoten in de betalingsverplichting en niet tijdig melding was gedaan, en wees de vorderingen af.  

Het vonnis van de kantonrechter en het dwangbevel van maart 2021 werden door het bedrijfstakpensioenfonds in mei 2022 (opnieuw) betekend. Het totaal aan verbeurde dwangsommen was in de tussentijd opgelopen tot een bedrag van € 97.500,-.

Het geschil werd in kort geding voorgelegd aan de voorzieningenrechter. Eiser stelde dat hij ten onrechte als bestuurder aansprakelijk werd gehouden voor de informatieverstrekking en premiebetaling, onder verwijzing naar artikel 23 Wet Bpf en het Uitvoeringsreglement. Daarnaast werd de bevoegdheid van het fonds tot het executeren van de dwangsommen betwist, aangezien daarvoor geen grondslag zou bestaan.  

Beoordeling voorzieningenrechter

Volgens de voorzieningenrechter brengt artikel 23 Wet Bpf in combinatie met het Uitvoeringsreglement een plicht voor de bestuurder met zich mee om de benodigde informatie te verstrekken aan de hand waarvan het fonds de premie kan vaststellen.

Het bedrijfstakpensioenfonds was volgens de voorzieningenrechter ook bevoegd een dwangbevel op te leggen, hetgeen voortvloeit uit het Uitvoeringsreglement. Echter is niet gebleken dat het fonds ook bevoegd was om dwangsommen op te leggen, aangezien de grondslag daarvoor ontbrak. Wanneer het bedrijfstakpensioenfonds informatie verlangt, is het opleggen van een dwangsom voorbehouden aan de toets van de rechter bij het ontbreken van een grondslag daarvoor. Doordat het fonds dit heeft nagelaten, oordeelt de voorzieningenrechter dat het bedrijfstakpensioenfonds niet zorgvuldig heeft gehandeld.

Conclusie

Een bedrijfstakpensioenfonds dient derhalve goed na te gaan waartoe zij bevoegd is, indien een werkgever nalaat de benodigde informatie te verstrekken. Meestal biedt het Uitvoeringsreglement daarvoor het kader. Het blijft echter verstandig om met de betreffende werkgever in gesprek te gaan. Mocht het fonds dan nul op rekest krijgen, kan de bevoegdheid van het bedrijfstakpensioenfonds om over te gaan tot (executie)maatregelen in kaart worden gebracht. Deze uitspraak is illustratief voor het belang daarvan. Hierin kan Gommer & Partners Pensioen Advocaat u uiteraard adviseren.

 

mr Suus van Ingen

 

 

 

Contact

Neem contact met ons op

"*" geeft vereiste velden aan

*
*
*
*