Geplaatst op 23 december 2025
De verjaringstermijn van artikel 7:942 lid 1 BW
Een beroep op uw verzekering kan verjaren. Dit betekent dat u uw aanspraak niet meer kunt afdwingen. Het is dus belangrijk dat u een verzekeringsclaim niet laat verjaren. Artikel 7:942 BW bevat een speciale regel over verjaring van verzekeringsclaims. De verjaringstermijn staat in lid 1 en bedraagt drie jaar. Deze termijn begint te lopen zodra u bekend bent met de schade en met de verzekering die deze schade dekt.
Verdere inhoud van artikel 7:942 BW
Artikel 7:942 BW regelt meer dan alleen de termijn. U kunt de lopende verjaringstermijn stuiten. Daarmee draait u de termijn als het ware terug. Lid 2 regelt de stuiting voor alle verzekeringen, behalve voor aansprakelijkheidsverzekeringen. U kunt stuiten door schriftelijk aanspraak te maken op een uitkering. De klok stopt dan en loopt niet opnieuw. Dit heet een duurstuiting. De termijn gaat pas opnieuw lopen als de verzekeraar afwijst of erkent. U kunt daarna opnieuw stuiten binnen drie jaar, op dezelfde manier.
Lid 3 regelt de stuiting voor aansprakelijkheidsverzekeringen. De verjaring wordt gestuit door iedere onderhandeling tussen u en de verzekeraar, of tussen de verzekeraar en de benadeelde partij. Hiervan is al sprake als u schade meldt, de verzekeraar reageert en nog niet afwijst. Ook dat is een duurstuiting. De nieuwe termijn gaat lopen zodra de verzekeraar erkent of de onderhandelingen afbreekt. U kunt dan proberen nieuwe onderhandelingen te starten. Reageert de verzekeraar niet, dan moet u de reguliere stuitingsmogelijkheden bewandelen.
Recente uitspraken over de verjaringstermijn
Recent zijn twee uitspraken gepubliceerd over verjaring van verzekeringsclaims.
De eerste uitspraak komt van de rechtbank Amsterdam. Deze zaak ging over een hypotheeklastenverzekering uit 2002. In 2009 raakt de verzekerde arbeidsongeschikt. Zij was de verzekering vergeten en maakt hierop geen aanspraak. In 2021 doet zij dit alsnog. De verzekeraar stelt dat de aanspraak grotendeels verjaard is. De rechtbank volgt dit. De verzekerde had bij haar arbeidsongeschiktheid de verzekering eenvoudig kunnen achterhalen. Na één ziektejaar had zij een claim kunnen indienen. Vanaf dat moment is de verjaringstermijn gaan lopen. In 2021 was die termijn voorbij. De verzekeraar keert alleen de nog niet verjaarde maanden uit. De verzekerde stelde dat zij de verzekering was vergeten en daarom niet bekend was met de dekking. Dit argument slaagt niet. Uit rechtspraak blijkt dat ‘daadwerkelijke bekendheid’ soms ruimer moet worden gezien. Van een verzekerde mag worden verwacht dat zij onderzoek doet naar haar verzekeringen. Zij was daartoe ook in staat.
De tweede uitspraak is van de Hoge Raad. Deze zaak ging over een aansprakelijkheidsverzekering. Een werkneemster van Rabobank kreeg in november 2009 een ongeluk. Op 24 september 2014 liet zij Rabobank weten dat zij haar rechten voorbehield. Op 15 juni 2018 stelde zij Rabobank alsnog aansprakelijk. Rabobank meldde dit bij haar verzekeraar. De verzekeraar beriep zich op verjaring. Volgens de verzekeraar was Rabobank al in 2009 (moment ongeval) danwel 2014 (moment stuiting) bekend met de opeisbaarheid van de vordering. Rabobank was het daar niet mee eens. Volgens haar werd de vordering pas opeisbaar bij de aansprakelijkstelling in 2018. De Hoge Raad volgt Rabobank. Een vordering op de aansprakelijkheidsverzekeraar is pas opeisbaar als u door een derde aansprakelijk bent gesteld. Dit volgt uit de wetsgeschiedenis. Tot dat moment is de vordering voorwaardelijk en niet opeisbaar. De verjaringstermijn begint dan nog niet te lopen.
Conclusie
Het is belangrijk dat u goed bewaakt wanneer de verjaringstermijn van artikel 7:942 BW gaat lopen en hoe u deze kunt stuiten. Ook moet u letten op de verplichtingen uit uw polisvoorwaarden. Soms moet u ook stuitingshandelingen van een derde-benadeelde aan uw verzekeraar doorgeven, ook als er nog geen aansprakelijkstelling is.
Beroept uw verzekeraar zich op verjaring en bent u het daar niet mee eens? Gommer Advocaten kijkt graag met u mee.